daan om mij voor stommeling uit te schelden. Kan ik het helpen dat jullie altijd een verkeerde bestelling opgeven!’
‘Verkoop je ook kangeroevlees?’ roept Dirk.
‘Als ik jou in mijn vingers krijg,’ roept de slager terug, ‘dan draai ik je door de gehaktmolen.’
‘Dan hoef ik nooit geen vlees meer,’ lacht Claudia.
Ook Andries is nu weer teruggekomen. Dirk Pruim blijft op eerbiedige afstand van de slager en schijnt helemaal vergeten te zijn, dat hij het met Andries aan de stok had.
‘Laat die vent maar kletsen,’ zegt Dirk. ‘Gaan jullie mee naar de koeien kijken. Ik weet wat leuks!’
Als Dirk het weiland nadert, merken de koeien hem direct op. Langzaam draaien ze hun vette lichamen om en komen naar het hek toelopen. Dirk aait ze allemaal over hun snoet.
‘Dat zijn beste beesten,’ zegt hij.
‘Wel lief, hè,’ vindt Claudia. ‘Jammer dat er zoveel vliegen in hun ogen zitten!’
Claudia wappert met haar hand en verjaagt de vliegen.
‘Je kunt zo wel de hele dag blijven staan,’ raadt Dirk aan. ‘Die vliegen komen toch weer terug.’
Andries aait de koeien ook over hun snoet. In een ommezien heeft hij een natte hand en die hij aan zijn broek afveegt.
‘Durf jij op zo'n koe te gaan zitten, Andries?’ vraagt Dirk. ‘Je ziet het. Rustige, kalme, tamme, makke, gemoedelijke beesten. Op deze bijvoorbeeld?’
Dirk wijst op een slome koe die vlak bij het hek staat en Andries dromerig uit zijn ogen aankijkt.
‘Ik wil het graag eens proberen,’ zegt Claudia.
‘Nee, dat is niets voor meisjes,’ roept Dirk. ‘Kom, Andries. Ik zal je een zetje geven!’