Middelnederlandsche historieliederen
(1904)–C.C. van de Graft– Auteursrecht onbekend
[pagina 223]
| |
1543.
| |
[pagina 224]
| |
Het lied komt voor in het Antwerpsche Liederboek van 1544 (Hor. Belg. XI, blz. 307, no. CC).
Bronnen: Henne VIII, blz. 116 vlgg.; Pontus Heuterus, Op. hist. 1643, lib. XI, cap. XX. Een nyeu Liedeken.
1[regelnummer]
Lof God en weest verblijt,
Al dye Bourgoensche zijt!
Elck schaft nu hupschen moet:Ga naar voetnoot3
Al ist oorloghe en strijt,
Voor ons noyt beter tijt,
Comt ons Keyser, het edel bloet,
Int lant gelijc hi doet.
Naer Davidts woort hi moet
Wel zijn ghebenedijt,
Die compt om ons profijt,
In den name des Heeren soet!Ga naar voetnoot8-11
2[regelnummer]
Ons Keyser, dat edel greyn,Ga naar voetnoot1
Mach wel den aernt certeyn
Doen in zijn wapen staen!
Den edelen aernt reyn,
Die sietmen int ghemeynGa naar voetnoot5
Boven alle wolcken gaen,
Dan daelt hi neder saenGa naar voetnoot7
Inder zee rasch onbelaen
Ende daer so haelt hi eynGa naar voetnoot9
Visch, om sijn joncxkens cleyn
Den honghere te verslaen.
3[regelnummer]
Sgelijcx over reyset al:Ga naar voetnoot1
Lant, water, berch, ende dal,
Ons edel Keyser fijn;
| |
[pagina 225]
| |
En sorghet voor groot en smal,
Hoe hi donnosel salGa naar voetnoot5
Beschermen voor ghepijn.Ga naar voetnoot6
Als wi in rusten zijn,
Hi en rust in gheen termijn,
Maer waect voor zijn ghetal,Ga naar voetnoot9
Al maect hi cleyn gheschal,Ga naar voetnoot10
Alsoot nu es aanschijn.Ga naar voetnoot11
4[regelnummer]
Naer Vlaenderlant mignootGa naar voetnoot1
Was ons Keyser devootGa naar voetnoot2
In April den vierden dach
Op vaerde, maer den stoot,Ga naar voetnoot4
Die doen den Turck hem boot,
Belette[t] somen sach.
Christus, diet al vermach,
Hielp hem in dat bejach,Ga naar voetnoot8
Dat den Turck voor hem vloot,
Sijn vyanden bleven doot;
Lof God, hi wan den slach!
5[regelnummer]
Als ons Keyser playsantGa naar voetnoot1
Die Turcken wt sijn lant
Dus hadde ghedaen vlien,
Hi heeft in elcken cant
Die frontieren vailliantGa naar voetnoot5
In Spanien van als voorsien.Ga naar voetnoot6
Aen zijn kinderen doen te tienGa naar voetnoot7
En alle edele tot dienGa naar voetnoot8
Nam hi huesschen oorlof, wantGa naar voetnoot9
Hi quam PerpiniantGa naar voetnoot10
Verstercken van crijschlien.
| |
[pagina 226]
| |
6[regelnummer]
Als hijt in Spaenghien claerGa naar voetnoot1 en 2
Ghestelt hadde alle gaer,
Den vierden in Meye lest leetGa naar voetnoot3
Quam hi om ons welvaer
Te Basseloenien, daerGa naar voetnoot5
Al sijn schepen laghen bereet,Ga naar voetnoot6
Daer ons Keyser in screet,
Met al zijn edele discreet.
Dus so quam hi eenpaerGa naar voetnoot9
Met een groote armee naer
Dese Nederlanden breet.Ga naar voetnoot11
7[regelnummer]
Lof God, want hy hem scanck
Goede weeder en voortghanck.
Hi is ghearriveert
Te Jenes vry en vranck,Ga naar voetnoot4
Daer elck ter vruecht ontspranc,Ga naar voetnoot5
En seer heeft ghetriumpheert.
Elck nu verjubileert
En ghereeschap pretendeertGa naar voetnoot8
Naer des Keysers ontfanck,Ga naar voetnoot9
Want hi naer ons verlanckGa naar voetnoot10
Comt ons bi onghecesseert.Ga naar voetnoot11
8[regelnummer]
Vrou Marie ingenieus
En den Grave van Reus,Ga naar voetnoot2
Van Aranien den Princier,Ga naar voetnoot3
Den Grave van Buren, vleus,Ga naar voetnoot4
En alle edele coragieus
Wi bedancken in dit quartier;Ga naar voetnoot6
Want zijs Keysers landen hier
| |
[pagina 227]
| |
Beschermt hebben voor dangier
Dese tijt periculues.
Ons Keyser fortunieus
Sals haer nu bedancken schier.Ga naar voetnoot11
|
|