Middelnederlandsche historieliederen
(1904)–C.C. van de Graft– Auteursrecht onbekend
[pagina 220]
| |
1543.
| |
[pagina 221]
| |
2[regelnummer]
Hansken van Gelder, ghy moecht wel zwijgenGa naar voetnoot1
U pochghen dat en achten wi niet;
Ghy waendet Heynsborch te crijghen,
Met bedelen int verdriet.Ga naar voetnoot4
Ghi zijt u leven behouden man,Ga naar voetnoot5
Want die so naerstelijc bedelen can,
Den cost moet hi verwerven,
Hoe soudt ghy connen bederven?Ga naar voetnoot8
3[regelnummer]
Ghy waert so dapper int spreken,
Ghi bruyctet soe menich woort,
Verhalende onse ghebreken,
Dat hebben wi wel ghehoort.
Wy en achten u snorcken niet een kaf:Ga naar voetnoot5
Dantworde, die u den koeckoeck gaf,
Met clappen vander keyen,
Daer mocht ghi u toe bereyen.Ga naar voetnoot6-8
4[regelnummer]
Die Prins al van AraignenGa naar voetnoot1
Heeft dat vernomen saen,Ga naar voetnoot2
Van alle die groote calaignen,Ga naar voetnoot3
Datmen Heynsborch heeft ghedaen.
Si hebbent beschoten met menighen schoot,
En hebbent ghebrocht in spijsens noot,
Si meenden, het waer ghewonnen,
Mer ten was niet halfbegonnen.
5[regelnummer]
Die Prins, die wildet beletten,
Als een veltheer fier:Ga naar voetnoot2
Al om Heynsborch tontsetten,
Heeft hi versamelt schier
Van ruyter en knechten een groot gewelt,Ga naar voetnoot5
| |
[pagina 222]
| |
En heeftse in een slachoorden ghestelt
En borchtGa naar voetnoot1 Heynsborch victaille,
In spijt des Ghelders rapaille.
6[regelnummer]
Wat segdy, ghy Cleefsche knechten,
Hoe waerdy also bedacht,Ga naar voetnoot2
Dat ghi niet en dorste vechten,
Doen ghy ons hadt verwacht?
Het scheen, ghy hadt so grooten moet:
Ghi en wildet ons ontwijcken niet eenen voet,
Al waren wi noch thien hoopen;
Waer om ghinct ghy dan loopen?
7[regelnummer]
Des Paeschavonts victory
Hadt u seer sot gemaect,
Met een verwaende gloryGa naar voetnoot3
Waerdi seer qualick geraect!Ga naar voetnoot4
Certeyn, ghy haddet al anders ghemeent,
Ghi hadt den Hertoch tgheschut ontleent,Ga naar voetnoot6
Ghi en wildet niet betalen,
Die Prince moestet weder halen.
8[regelnummer]
Hertoch van Cleef met uwen steden,
En doet gheen verloren pijn,Ga naar voetnoot2
En laet Heynsberch met vreden,
Ten mach niet anders zijn!Ga naar voetnoot4
Ende legt den Keyser thooft inde schoot:
Ghi weet zijn macht is u te groot,
Wat condy dan bedrijven?
Die minste moet ghi bliven.
|
|