Middelnederlandsche historieliederen
(1904)–C.C. van de Graft– Auteursrecht onbekend
[pagina 217]
| |
1543 (22 Juni).
| |
[pagina 218]
| |
Een nyeu Liedeken.
1[regelnummer]
In Junius, den .XX. dach,
Den Prince van Araengien te velde men sachGa naar voetnoot2
Met menighen vromen lantsheere.
De Ghelderse verstoordeGa naar voetnoot1 sonder verdrach,Ga naar voetnoot4
Hi behaelden daer oock prijs ende eere.
2[regelnummer]
Des Princen meynen was op dat pas,
Hensberch te victalieren ras.
Hi de alle monucie bereyden,Ga naar voetnoot3
Wie dat ruyter noch lantsknecht en was,
Moeste wten Bourgoensen legher scheyden.
3[regelnummer]
De Gelderse quamen tegen der nacht
En hebben eenen losen alarm gewracht,
Met ontrent vijfhondert peerden;
Mer de Bourgoense, zeer wijs bedacht,
Dorstense wel aenveerden.Ga naar voetnoot5
4[regelnummer]
Smorghens ontrent dagheraet
Is den Prince getrocken met sinen staet,Ga naar voetnoot2
Met vijfthien hondert peerden,
Daer overste af was, my wel verstaet,
Grave Willem van Vorstenborch van weerden.Ga naar voetnoot5
5[regelnummer]
Als die Gelderse dat vernamen,
Dat die Bourgoense ave quamen,Ga naar voetnoot2
Met die victaille waghens ghepresen,
Met dry slachoorden sachmense versamen.
Wt hen cuylen quamen sy midts desen.Ga naar voetnoot5
| |
[pagina 219]
| |
6[regelnummer]
De Prince viel die Gelders dapper an
Ende haer schade van menighen man,Ga naar voetnoot2
Ten cost die Bourgoense niet verdrieten.
Veel vanden boeren sach men als dan
Het bloet over die schoenen vlieten.
7[regelnummer]
Die van Hensberch zyn ooc wt ghesprongen
En hebben onder den hoop geclongen,Ga naar voetnoot2
Met bussen ende cortouwen.Ga naar voetnoot3
Si hebben die Geldersen so bedwonghen,
Si en mochtent daer niet langher houwen.
8[regelnummer]
Die Geldersen vernamen dit rumoer,
Dat daer wert versleghen so menighen boer,
Al van die Bourgoense kneehten.
Si riepen: ‘Gelt gelt, dou vertwijfelde loer,Ga naar voetnoot4
Of wy en willen der ja niet vechten’.Ga naar voetnoot5
9[regelnummer]
Van gelt en was daer geen gherucht,Ga naar voetnoot1
Voor de Bourgoense hadden sy ducht;
In Wassemborch zijn si gheweken,
Na Rueremunde namen sy ooc de vlucht,
Die Bourgoense volchden op haer streken.Ga naar voetnoot5
10[regelnummer]
Pauwellioenen, tenten en victaille net,Ga naar voetnoot1
Met .XV. groote stucken reyn opgheset,Ga naar voetnoot2
Buspoeyer en daer toe clooten
Hebben de Bourgoense met beckenelen gescept;Ga naar voetnoot4
Ten heeft haer niet verdroten.
11[regelnummer]
God en den Heere sint Andries,
Die wil bewaren dat Gulden Vlies
Voor alle verraderyen,
Voor hinder of schade of eenich verlies,Ga naar voetnoot4
Nu en tot allen tijden.
|
|