Middelnederlandsche historieliederen
(1904)–C.C. van de Graft– Auteursrecht onbekend1538.
| |
[pagina 184]
| |
vrede. Ministers en gezanten zouden de overgebleven punten van geschil regelen, maar ook al slaagden zij hierin niet, de vriendschappelijke verhouding der vorsten zou er in geen geval onder lijden. Wij moeten hier aan eene zeer diplomatieke houding van Karel denken. De eerste twee oorlogen had hij gewonnen, maar in dezen derden stonden de kansen vrijwel gelijk, zoodat zelfs geen vrede gesloten werd. Dit hinderde Frans niet, wel den Keizer, die behoefte had aan een vredesverdrag, waarbij de Fransche Koning hem zijn hulp tegen de Turken en de ketters beloofde. Kon hij dat niet verkrijgen, dan was het hem tegenover deze vijanden toch alles waard, den schijn aan te nemen, alsof hij in al zijn ondernemingen op den Koning kon steunen. Vooral in de Nederlandsche gewesten, die het meest onder 's Keizers oorlogen leden, werd het bericht der gesloten vriendschap met groote blijdschap ontvangen, zooals ook uit nevensgaand liedje van Matthijs de Casteleyn blijkt, in zijn Diversche LiedekinsGa naar voetnoot1 opgenomen als no. XXX. Voor Fl. van Duyse's nieuwe schrijfwijze der bijgevoegde melodie, zie men P. Fredericq, Onze hist. Volksl. blz. 75.
Bron: Baumgarten, Gesch. Karls V, Stuttgart 1892, III, blz. 241 vlgg. 1[regelnummer]
Verblijdt v Vlaender-lant, schoon blomme,
Machtich prieel op desen tijt:Ga naar voetnoot2
Den paeys is nu bekendt al omme,
Dinct vry dat ghy geluckich zijt:Ga naar voetnoot4
De meeste twee der weerelt wijtGa naar voetnoot5
Hebben van zelfs den paeys ghezworen:
Dies zy den Heere ghebenedijt,
Dat hy ons heeft dus wtvercoren,
Mars is ghestremt en tsviandts toren,
Druc is gheweert wt ons foreest:Ga naar voetnoot10
Lof Vadere, lof Sone, lof helich Gheest.
| |
[pagina 185]
| |
2[regelnummer]
Ons is ontdaen der vreuchden poorte,Ga naar voetnoot1
De Lelie aen den Arend sant,Ga naar voetnoot2
Ons Keyser track naer Aeyghersmoorte,
Daer hy den Vrancxken Coninck vant,
Sy confirmeerden daer d' bestant
Ende eeuwich paeys voor ons bequame:Ga naar voetnoot6
Elck ander gaefzy sulcken pant,
Dats d' land sal hebben groote vrame,Ga naar voetnoot8
Wy zijn bevrijdt voor druck en blame,
Men wert getrocken noch gheteest:Ga naar voetnoot10
Lof Vadere, lof Sone, lof heylich Gheest.
3[regelnummer]
Janus den Tempel is ghesloten,Ga naar voetnoot1
Dien Tullus voortijds heeft ontdaen,Ga naar voetnoot2
Met heunich werdt al d' land deurgoten,
Op doornen sullen druyven staen:
De schueren werden vul van 't graen,
Tsuyvel sal al omme overvloeyen:
De weerelt sal vul vreuchden baen,Ga naar voetnoot7
Elck boom die sal nu twee werf bloeyen:
Wies onslien faelt, sal dobbel groeyen,Ga naar voetnoot9
Voor faute en zy niemant bevreest:Ga naar voetnoot10
Lof Vadere, lof Sone, lof heylich Gheest.
4[regelnummer]
Nu sullen rusten voor alle andre,
By dat ghetuychd' Ozeas fier,Ga naar voetnoot2
Den Arend en den Salamandre,Ga naar voetnoot3
| |
[pagina 186]
| |
Prophetie is volcommen hier:Ga naar voetnoot4
Den Arend vlieghd als thoochste dier,
Geen onrecht hoordtmen hem te biene:Ga naar voetnoot6
Den Salamandre woend int vier,
Dus zijn zy alle bee t' ontsiene,
Haer felheyt staet ons niet te vliene,Ga naar voetnoot9
Ons is ghebluscht alsulck tempeest:Ga naar voetnoot10
Lof Vadere, lof Sone, lof heylich Gheest.
5[regelnummer]
Prince, hoochste God, wy zijn wel taeyse,Ga naar voetnoot1
U danck' wy als hier af regent,Ga naar voetnoot2
Wy zijn versien met goeden paeyse,
Maeckt dien gheduerich sonder ent,Ga naar voetnoot4
Ghy hebt ghebluscht al ons torment:
Lof zy u eeuwich tallen stonden,
Lof dy, als Vader excellent,
Lof zy dy, altoos niet om gronden,Ga naar voetnoot8
Lof wese dy, van allen monden,
Lof, die ons bystaet, minst en meest:Ga naar voetnoot10
Lof Vadere, lof Sone, lof heylich Gheest.
|
|