Middelnederlandsche historieliederen
(1904)–C.C. van de Graft– Auteursrecht onbekend
[pagina 43]
| |
Liederen.1173 (17 October).
| |
[pagina 44]
| |
Het liedje wordt ons meegedeeld door Matthaeus Parisiensis in zijn Historia Anglorum, Londen 1866, blz. 381. Voor den verengelschten vorm, waarin het tot ons gekomen isGa naar voetnoot1, kan het van belang zijn na te gaan, aan welke bron deze geschiedschrijver van het St.-Albaansklooster 't ontleend mag hebben. De Historia Anglorum is van 1067 tot 1253 een verkorte, doch met nieuwe bijzonderheden verrijkte, bewerking van de Chronica Majora van Roger Wendover, den eersten, in 1236 overleden geschiedschrijver van dit klooster. Wendover maakt echter geen melding van den reidans en 't daarbij gezongen lied,Ga naar voetnoot2 en evenmin vinden we deze bijzonderheid terug in de kronieken, waarvan wij weten, dat Matthaeus Parisiensis zich bediende.Ga naar voetnoot3 Doch hij heeft ook veel opgeteekend uit den mond der tijdgenooten, die 't klooster bezochten, ook van Hendrik III, die zeer vertrouwelijk met hem omging en hem allerlei geschiedkundige bijzonderheden mededeelde.Ga naar voetnoot4 Hendrik III was de zoon van Jan zonder Land, die met zijn oudsten broeder aan den opstand tegen Hendrik II had deelgenomen en kan dus zeer goed met de bijzonderheden van dezen oorlog zijn bekend geweest. Van hem of van een zijner tijdgenooten kan Matthaeus Parisiensis ze vernomen hebben, hetgeen den verengelschten vorm zou verklaren.
Bronnen: Matthaeus Parisiensis, Hist. Angl., Londen 1866, I, blz. 381; Green, Hist. of the English people, 1895, I, blz. 254. Hoppe, hoppe, Wilekin, hoppe, Wilekin,
Engelond is min ant tin.
|
|