Van toen en thans
(1925)–Johan Graafland– Auteursrecht onbekend
[pagina 23]
| |
[pagina 24]
| |
‘De Limburgsche veldbataljons dreunpasten voorbij, met 'n klank uit de keien’.... | |
[pagina 25]
| |
Bataljons - Infanterie, Afdeelingen - Artillerie, Mitrailleur - Peletons, Escadrons - Cavalerie, stonden in den laten avond van 23 November te wachten op den straatweg Breda-Etten, totdat onze Lands-Vrouwe zich aan 't hoofd der colonne zou stellen. Er joeg 'n kille bries door dien November-nacht en in de kruin-donkerte kraakten de kale takken. Nu en dan hinnikte een paard van ongeduld, of baste een mitrailleurhond. Totdat het signaal aan 't hoofd van de troepenmacht schalde en zich voortplantte in echo op echo. Door de duisternis, die om 't hoog-gestamde Liesbosch hing, reed de Koningin Haar troepen tegemoet, totdat de vóórste gelederen plotseling een ‘damesstem’ hoorden te midden van de boschstilte. Op 'n weide aan den weg, stelde Zij zich op, de Generaals aan Haar zijde en vanaf Haar paard hield Zij schouwing over Haar Officieren, Onderofficieren en Soldaten. De Limburgsche Veldbataljons dreunpasten voorbij met 'n klank uit de keien, met 'n blik uit de oogen, met trots in het hart. De Koningin! De Koningin, zooals Zij dien nacht stond te midden van Haar mannen, te midden van een kruispunt van witte tintelbundels der zoeklicht-wagens, als een figuur uit den tijd der oude legenden, als een Zinnebeeld van den Volke, welke eenheid en eer, trouw aan den vaderlandschen grond en koningskracht, moed en mildheid uitdrukt. | |
[pagina 26]
| |
Toen hebben wij Haar spreuk op Haar energiek gelaat belichaamd gezien: ‘handhaven’ zal Zij, ‘handhaven’ ons landsrecht en ons landsbestaan! ...... En de hoofden vlogen naar rechts, de Koningin knikte: 't was als 'n nachtvisioen, waarin de wederzijdsche aanhankelijkheid wederom werd verlicht en versterkt. De breede lichtbundels bliksemden over de grijs-grauwe gelederen, aflijnend de lichamen der menschen en de lijven der dieren, vooruitglijdend over den defileerenden troep, met 'n blauw-zilveren naglans op de geweerloopen, met 'n speling van schitter-goud in 't kleurig oranje-gewapper der buigende bataljons- fanions. En achter ons klonk 't donderend gedaver der artillerie, met 'n geklikkak van hoefijzers en 'n woest geklater van kanonnen en caissons op de straat-keien. En aldoor stond de Koningin in 't witte licht, statig, steeds buigende voor Haar trotsche, voorbijtrekkende troepen. Tegen twee uur was Zij die nacht terug in Haar trein op het Bredasche station, en toen 's morgens de onderdeelen welke dien nacht hadden gedefileerd, nog uitrustten, inspecteerde Zij weer andere soldaten op andere plaatsen. Zoo leeft de Koningin van Nederland, onze Koningin, mee met 't Nederlandsche leger, Haar leger.....
Princenhage, 24 November 1916. |
|