Op den cypres.
BY de Oude, wierd de Cypresseboom in Lykstatie gebruykt, en de Doode, als hebbende Overwonnen de Wisselvalligheden dezer Wereld, met een Cypressen krans bekroond; hier by mag men der Vroomen Dood gelyk stellen: voor al, der gene die met de Kroone des Martelaarschap bekroond worden; want zalig zijn die vervolgd worden om der Geregtigheid wille. Math.5.v.10. gelyk Christus voorzeide Ja de uure komt, dat een ygelijk die u zal Dooden, zal meenen Gode een Dienst te doen, Joan.16.v.2. ende wanneer dit geschied, zal God zulks niet gering agten; want haar Bloed zal dierbaar zyn in zijne oogen. Psalm.72.v.14. ende wanneer dezelve van onder den altar R[o]epen, hoe Lange, o heilige en waaragtige Heerscher, oordeeld ende wreekt gy ons bloed niet, van de geenen die op der aarde woonen? werden haar lange witte Kleederen gegeeven, ende tot haar gezegd, dat zy nog een kleinen tyd rusten zouden, tot dat ook haare meede Dienstknegten, ende haare Broeders, zouden vervuld zyn, die gedoodet zoude worden gelijk zy. Apoc:6.v.10. daarom vreesd u niet voor de geene die het Lichaam Dooden, ende daar na niet m[e]er konnen doen. Maar ik zal u toonen wien gy vreezen zult; vreesd dien, die na dat hy gedood heeft, ook Magt heeft in de Helle te werpen: Ja ik zegge u vreesd dien. Zegd Christus Luc.12.v.4. die geene, welke niet de Dood, maar God van Herten, vreezen, zullen de Kroone des Leevens ontfangen; want Zalig zijn de Dooden, die in den Heere sterven, van nu aan, Ja zegd de Geest, op dat zy Rusten mogen van haaren Arbeid, ende haare werken volgen met haar. Apoc.14.v.13.
't Regtveerdig bloed, van Abel af,
Roept tot den Heemel steeds om straf;
'T geen God door Eeuwig Wee, en Ag!
Zal wreeken in dien grooten dag.