Op het gras.
By het Gras, het welke 't Vee Voedzel geefd, mag men het Vertrouwen wel vergelyken; want het Vertrouwen is het Voedzel der Ziele: die Ziele nu, die op God Vertrouwd, Voed zig als met Gras; daar in teegendeel, die haar vertrouwen op iets anders stellen, zig tragte te verzadigen met stroo, en stoppelen; aangaande de geenen die op haar Goed Vertrouwen, ende op de veelheid haares Rykdoms roemen; niemand van hen zal zynen Broeder immermeer konnen verlossen: Hy zal Gode zyn Randzoen niet konnen geeven. Psalm.49.v.7. Elendig! de Mensch die op het Vleesch, ofte zyn goed, vertrouwd; gelyk zulks Christus toond, Kinderen, hoe swaar is 't dat de geene die op het Goed haar betrouwen zetten, in het Coningryke Gods ingaan? Marc.10.v.24. hier van ontschuldigde zig Job, zoo ik het Goud tot myne Hoope gezet hebbe: ofte tot het fyn Goud gezegd hebbe, gy zyt myn vertrouwen &c. Job.31.v.24. want ook, Goed en doed geen Nut ten Daage der verbolgendheid. Prov.11.v.4. maar 't spreekwoord is waaragtig,
Dan zegd een Ziel de Heere is myn Herder, my zal niets ontbreeken: hy doed my nederliggen in Grazige weiden. Psalm.23.v.1. dus voed hy zig met het Gras van Vertrouwen, zeggende, Ik Vertrouw op u ô Heere. Ik zegge gy zyt myn God. Psalm.31.v.15. op u Heere betrouw ik; laat my niet beschaamd worden in Eeuwigheid. Psalm.71.v.1. God is ons een toevlugt, en sterkte: hy is kragtelyk bev[o]nden eene Hulpe in benaauwdheeden. Psalm.46.v,2. werpt uwe zorge op den Heere, ende hy zal u onderh[o]uden: hy zal in Eeuwigheid niet toelaate, dat de Regtveerdige wankele. Psalm.55.v.23.
'T vertrouwen Voedzel van de Ziel,
Was 't geen Elias onderhiel;
Dies hem de Raavens bragten Brood:
Gods Hulp is kragtig, in den Nood.