Op de leelie.
DE Reine witte Leelie, vol van lieflyke Geur: kan bekwaamlyk een Zuyver en Rein Gemoed afbeelden; daarom vergelykt de Bruydegom zyn Bruyd by dezelve, gelyk een Leelie onder de Doorne, alzo is myne Vriendinne onder de Dogteren. Cant:2.v.2. dat de Apostelen geyverd hebben, om de Bruyd tot een rein Gemoed toe te bereiden, blykt, dezen tweeden Zendbrief, Geliefde, schryve ik nu aan u, in (welke) beide, ik door Vermaninge u opregt Gemoed opwekke. 2Pet.3.v.1. ik ben yverig over u, met een yver Gods: want ik hebbe u lieden toebereid, om u als een Reine Maagd, een Man voor te stellen, Namelyk Christo. 2Cor.11.v.2. Hier in bestaande, dat gy zoudet afleggen, aangaande de voorige Wandelinge, den ouden Mensche, die verdorven word door de Begeerlykheeden der Verleidinge: ende dat gy zoudet vernieuwd worden in den Geest uwes Gemoeds, ende den Nieuwen Mensche aandoen, die na God geschapen is, in Regtveerdigheid, en Heiligheid der waarheid. Ephe.4.v.22. welke is de verborgen[e] Mensche des Herten, in het onverdervelijk Verciersel eenes Zagtmoedige en stillen Geest, die kostelijk is voor God. 1Pet.3.v.4. dit Rein gewaad heeft onze Zaligmaaker ons verworven, gelijk ook Christus de gemeinte Lief gehad heeft, ende hem zelven voor haar heeft overgegeeven, op dat hy ze Heiligen zoude, haar gereingd hebbende, met het Bad des Waters door het Woord. Op dat hy ze hem zoude Heerlyk voorstellen, een Gemeinte die geen Vlekke ofte Rimpel heeft ofte iet diergelijken, maar dat zy zoude heilig zyn ende onberispely. Eph.5.v.25. derhalven zoo staat, ende word deezer weereld niet gelykvormig, maar word veranderd door de vernieuwinge uwes gemoeds, op dat gy moogt beproeven welke de goede, ende Welbehagende, ende volmaakte wille Gods zy. R[o]m.12.v.2. bewaard u zelven Rein. 1Tim.5.v.22.
Antiochus ontreingd geen,
Der zeeven Broeders Machabeen;
Schoon hy ze pynd door Vier, en Swaard:
Wel zalig! die zig Rein bewaard.