Op den wyngaard.
GElykerwijs de Wijngaard door het snoeyen haar vrugten vermeerderd, en welkers vrugt vervrolykt; zoo is het met de Reine vreugde der Christenen, die in Christus, als den waren wijnstok, ge-ent zijn, en in hem vrugten dragen: wanneer het snoeymes van Gods bezoekinge ons de Begeerte knot, waar door wy leeren de Weereldze Begeerlykheeden verzaaken. Tit.2.v.12. ende het Zap der Liefde Gods, door de Stamwortel Jezus Christus, onze ziele doorstraald, dan draagen wy vervrolykende vrugten in God. Welzalige! wiens Herten, door de werkinge Gods in Christus, van de ydele schyngoederen deezer Weereld afgetrokken, en wiens Lusten besnoeid worden, waar door zy in de Liefde geworteld en gegrondet zyn. Eph.3.v.17. deeze konnen met de Bruyd zeggen, wy zullen ons verheugen, ende in u verblijden: wy zullen uwe uytneemende Liefde vermelden meer dan den wijn. Cant.8.v.7. deeze Liefde, deezen Wyn der vreugde, worden wy deelagtig in den Zoone van Gods Liefde. Col.1.v.13. die daar Noodigende zegd, ik hebbe mijne Wijn, mitsgaders mijne Melk, gedronken: Eetet vrienden, Drinket ende wordet Dronken, ô Liefste. Cant.5.v.1. tot hem, dien God gezalfd heeft met vreugden Olie boven zijne Meedegenooten. Psalm.45.v.8. konnen wy blymoedig zeggen, veele zeggen, wie zal ons het Goede doen zien? verheft Gy over ons het Ligt uwes Aanschijns ô Heere. Gy hebt vreugde in myn Herte gegeven, meer dan ter Tyd, als haar Koorn, ende haaren Most, vermeenigvuldigd zyn. Psalm.4.v.7. Gy zult my het Pad des Leevens bekend maaken: verzadinge der vreugde is by uw Aangezigte, Lieflykheeden zijn in uwe Regterhand Eeuwiglyk. Ps.16.v.11.
Zy die in Christus zyn ge-ent,
In wien hy 't Zap des Leevens zend,
Diens vrugt vervrolykt het Gemoed,
Meer dan der Cyprus-trossen zoet.