Op den lauwrier.
DE [on]verwelklyke en altyd groene Lauwrier, is een Praal teeken van overwinninge: daarom Oudsher de Helden, uytsteekende Reedenaars, en andere (het zy by Overwinninge in Veldslaagen, of door deftige Vertoogen, ofte door behalen van den Prys, in de Olimpische speelen, in stryd en Ren-baanen) met den Lauwerkrans vereerd wierden. Zoo ook wy Christenen, dewelke strijden in het geloove. 1Tim.6.v.12. en l[o]open in de Loopbane die ons voorgesteld is. Heb.12.v.1. Jagende na het wit tot den Prys der Roepinge Gods. Phil.3.v.14. wagten meede na onze overwinnnige de onverwelklijke kroone der Heerlijkheid. 1Pet.5.v.4. daarom neemt aan de geheele wapenrustinge Gods, op dat gy konnet weederstaan in den boozen Dag, ende alles verrigt hebbende, staande blijven. Eph.6.v.13. word van het kwaad niet overwonnen, maar overwind het kwade door het Goed. Rom.12.v.21. de geene daar Christus in het Herte woond, en die in de Liefde geworteld en gegrondet zijn. Eph.3.v.17. al worden zy den gantzen Dag gedood,en geagt als schapen der Slagtinge, die zyn nogtans in allen deezen, meer dan Overwinnaars; door hem, die ons Lief gehad heeft, Rom.8.v.36. want al dat uyt God gebooren is, overwind de Weereld: en dit is de Overwinninge die de Weereld overwind, Namelyk ons geloove; wie is 't die de Weereld overwind? dan die geloofd, dat Jezus is de Zoone Gods, 1Joan.5.v.4. Zalig! die met Paulus zeggen kan, Ik hebbe den goeden stryd gestreeden, ik hebbe den L[o]op geeindigd, ik hebbe het Geloove behouden. Voorts, is my weg gelegt de Kroone der Regtveerdigheid, welke my de Heere, de Regtveerdige Rigter, in dien Dag geeven zal. 2Tim.4.v.7.
Schoon Cezar Praald met Lauwer-bl[a]d,
Zyn Roem is dog met Bloed beklad:
Maar vry veel schooner Kroon behaald,
Die door 't Geloove zeegen-Praald.