Op de doornen.
DOor de Doornen, welkers eigenschap is, door scherpe angels te kwerzen en te scheuren, wiens einde is ter verbrandinge, worden de Godloozen doorgaans afgebeeld, de beste van hen is als een Doorn, d'opregtste is scherper als een Doornhegge. Micha.7.v.4. dewijle zy in malkanderen gevlogten zijn als Doornen, ende Dronken zijn, gelijk zy pleegen Dronken te zijn, zo worden zy volkoomelijk verteerd als een dorre stoppel. Nahum.1.v.10. Zo zeide ook God tot Ezechiel, vreesd niet voor haare woorden, hoewel weederwilligen en Doornen by u zijn. Ezechiel.2.v.6. te regte worden de Godloozen by Doornen vergeleeken, wyl zy, vol Twist en Nyd zynde, ook kwetzen, steeken en verscheuren, geen vrugten der Liefde konnende voortbrengen; de Godloozen, zeid mijn God, hebben geenen vreede. Jes.57.v.21. geen wonder, want men leeft geen Vygen van Doornen, nog men snijd geen Druyven van Distelen. Luc.6.v.44. derhalven zegd David van dezelven, de Mannen belials die zullen altemaal zijn als Doornen die weg geworpen worden, om dat men ze metter Hand niet kan vatten, maar een ygelijk dieze zal aantasten, verziet zig met Yzer, ende het Hout eener spiesse, ende zy zullen gantschelijk met Vier verbrand worden ter zelver Plaatze. 2Sam.23.v.6. want het ligt Izraëls zal tot een Vier zijn, ende zijn Heilige tot een vlamme, welke in Brand zal steeken ende verteeren, al zijn [Do]or[n]en, ende zijn Distelen op eenen Dag. Jes.10.v.17. Gelykerwijs dan het onkruyd vergaaderd, ende met Vier verbrand word, alzo zal het ook zijn, in de vol-eindinge dezer Weereld. Math.13.v.40.
Wat scherpen Doorn was Joabs hand!
Die Schelms twee Helden hielp van kant:
Dog hy ontgaat Gods wraakvuur niet,
Alschoon hy tot den Altaar vlied.