Op den ceederboom.
By de Ceederboomen, die in Palestina op het gebergte Libanons groeiden (zijnde seer schoon en hoog, welkers hout uyttermaaten sterk en duurzaam is) werden de uytverkoorne veeltijds vergeleeken; gelijk zo Bileam van het uytverkooren volk Izraël zegd, de Heere heeftze geplant als de Ceederboomen aan het Waater. Num.24.v.6. zoo spreekt ook Zacharias weegens haare verwoestinge, doed uwe deuren op, ô Libanon! op dat het Vier uwe Ceederen verteere: Huylet gy dennen, dewijle de Ceederen gevallen zijn, dewijle die Heerlijke Boomen verwoestet zijn: Huylet gy Eiken basans, dewijle het sterke woud needergevallen is. Zach.11.v.1. zoo vergelijkt David de uytverkoorne meede, zeggende, hy zal wassen als een Ceederboom op Libanon, die in het Huys des Heeren geplant zijn, dien zal gegeeven worden te groejen in de voorhooven onzes G[o]ds, in den Gryzen Ouderd[o]m zullen zy nog vrugten dragen: Zy zullen vet en groene zijn, om te verkondigen dat de Heere Regt is. Psalm.92.v.13. zo zegt ook Paulus gy zijt een uytverkooren Geslagte, een Coninglijk Priesterdom, een Heilig, een verkreegen Volk, op dat gy zoudet verkondigen de Deugden des geenen die u uyt de duysternisse geroepen heeft, tot zijn wonderbaar ligt. 1Pet.2.v.9. Jezus Christus, de stamwortel der uytverkoorene, werd zeer zoet (door de Bruyd) meede by den Ceeder vergeleeken, zijne gestalte is als de Libanon, uytverkooren als de Ceederen. Zijn geheemelte is enkele zoetigheid, ende al wat aan hem is, is gantsch begeerlijk: zulk een is mijn Liefste: Ja zulk een is mijn Vriend, gy Dogters van Jeruzalem. Cant.5.v.15.
Als Ceederboomen hoog geagt,
Zo is het uytverkoorn Geslagt:
'T geen duurzaam taay in Lijdzaamheid,
Schoont 't stormd, haar takken weelig spreid.