Op den uyl.
DOor den Uyl hebben de Ouden de wysheid afgebeeld, en haar aan Minerva, de Goddinne der wijsheid, toegewijd: dog word meest gebruykt om te bereekenen, die geene die ydele Weetenschappen zoeken, zonder de Deugd te behertigen. Alle Weetenschappen die niet betrekkelyk zyn tot den waaren God en zyne verheerlykinge, door het werk der Scheppinge in Christo, konnen de Ziele niet verligten, nog inwendige Rust toebrengen. Te vergeefs blokt de Sterrekundige, zoo zyn bespiegelinge zig niet verder strekt, dan tot de afstanden der Heemel ligten: onnutlijk verslyt de Alchimist zyn kostelijken tyd: om kort te zijn, alle weetenschap die alleen het tydelyk Belang betreffen, zonder betrekkinge tot Deugd en de eeuwigheid, zyn ydele Beezigheeden: dewelke de Menschen, in de Duysternis van haar eigen Woelinge, doen omdwaalen; waar door zy haar eigen Netten Rooken, en haar gelukzaligheid zelfs vermeenen uyt te werken; maar God vattet de wijze in haare arglistigheid, de Heere kend de Overlegginge der wijze, datze ydel zijn. 1Cor.3.v.19. de Natuurlijke Mensch begrijpt niet de dingen die des Geests Gods zijn, want zy zijn hem Dwaasheid, en hy kanze niet verstaan, om datze Geestlijk onderscheiden worden. 1Cor.2.v.14. derhalven ziet toe, dat niemand u, als eenen Roof vervoere, door de Philosophie, ende ydele verleidinge. na de [o]verleeveringe der Menschen, na de eerste begi[n]zelen der Wereld, ende niet na Christum. Col.2.v.8. Bewaard het Pand u toebetr[o]uwd, eenen afkeer hebbende van het ongoddelyk Ydelroepen ende van de valschelijk genaamde Weetenschappen, dewelke zommige voorgeevende zijn van het Geloove afgeweeken. 1Tim.6.v.20.
Hy die van alles Reedeneerd,
Dog waare Wysheid-kerne ontbeerd,
En niet steeds doeld op 't hoogste Goed,
Is als des nagt-Uyls blind gebroed.