Op den kraanvogel.
Wanneer de Kraanvogels, by haar vertrek, met hoopen Vliegen en ergens hunne Nagtrust neemen, zoo steld zig eene der zelve op de wagt, neemende een Steen in zyne eene Poot, terwijl hy op de andere Staat, om door den Slaap niet overvallen te worden, of door het ontglyden van de Steen weer te ontwaaken: Waar door de Waakzaamheid word afgebeeld; een Leerzaam voorbeeld, om niet door de Slaap van Zorgloosheid overvallen te worden, wijl de Mensch zoo veele Vyanden heeft: daarom Leerd ons Christus waakt ende bid, op dat gy niet in verzoekinge komt. Math.14.v.38. en beveeld zig te wagten, van de Menschen, van valsche Propheeten, van Pharizeen, en Schriftgeleerden: ook diend zig de Mensch voor zyn zelve te wagten, want ons Herte is arglistig en Boos, meer dan eenig ding, Ja doodlijk is het: wie zal het kennen? Jerem.17.v.9. Behoed uw Herte boven al dat te bewaaren is; want daar uyt zijn de uytgangen des Leevens. Prov.4.v.23. men moet zig ook wel wagten van de Gierigheid, Luc.12.v.15. als de wortel van alle kwaad. 1Tim.6.v.10. dus kan men niet genoeg op zyn hoede zyn, daarom houd sterk aan in het Gebed, ende waakt in het zelve met dankzegginge. Col.4.v.2. Waakt, staat in het Geloove, h[o]ud u Manlyk, zyt sterk. 1Cor.16.v.13. ende wagt u zelven, dat uwe Herten niet t'eeniger tyd beswaard worden, met Brasserye, ende dronkenschap, [e]nde zorgvuldigheeden deezes Leevens, ende dat u dien dag niet en onvoorziens over kome. Want gelijk een strik zal hy koomen, over alle de geene die op den gantschen Aardboodem gezeeten zyn. Waakt dan tot aller tyd, &c. Luc.21.v.34. Zalig zijn die Dienstknegten welke de Heere als hy komt zal waakende vinden. Luc.12.v.37.
Onzaal'ge Slaap van Zorgloosheid,
Wat wordge, helaas, te laat beschreid!
Wanneer de Ziele vadzig werd,
Dan groeid het onkruyd in het Hert.