Op den valk.
Gemeenlijk werden de Valken doppen op de Oogen gedaan, om datze niet schielyk op Vliegen zouden: waar by de Hoop werd afgebeeld. Nademaal wy nu in dit Leeven Wandelen door Geloove, en niet door aanschouwen. 2Cor.5.v.7. Zoo voeden wy ons met de Hoop; want wy zyn in de Ho[o]pe zalig geworden. De Hoope nu die gezien word, is geen Hoope: want het geene imand ziet, waarom zal hy het ook Hoopen? maar indien wy Hoopen het geene wy niet zien, zo verwagten wy het met Lydzaamheid. Rom.8.v.24. inmiddels dat onze eige liefde en begeerlijkheid, door werelds belang en vermaak, als doppen, ons Geestelyk Ooge verblind; het geene duuren zal zo lang als wy deeze Leeme hutte zullen omdragen. Van de tydelyke Hoope zegd Zalomon, de uytgestelde Hoope krenkt het Herte: maar de begeerte die komt is een Boom des Leevens. Prov.13.v.12. deeze vald lastig en verdrietig; maar regt het tegendeel, dit is een Hoope die niet beschaamd. R[o]m.5.v.5 welken wy hebben als een Ander der Ziele, het welke zeeker en vast is, ende ingaat in het binnenste des voorhangzels, daar de voorlooper voor ons is ingegaan, namelyk Jezus. Heb.6.v:19. deze is de Hoope die weg gelegt is in de Heemelen, welke is Christus, de Ho[o]pe der Heerlykheid. Col.1. die ons ook het onderpand des Geests gegeeven heeft. 2Cor.5.v.5. dies nu yder Geloovige mag roemen, in de hoope der Heerlykheid Gods. Rom.5.v.2. zeggende met David, daarom is myn Herte verblyd, ende myn Tonge verheugd haar, ja ook myn Vleesch zal rusten in Hoope. Psalm16. dewyle wy dan zoodanig een Hoope hebben, 2Cor.3. Zo laat ons de onwankelbaare belydenisse der Hoope vast houden. want die het beloofd heeft is getrouw. Heb.10.v.23.
Vraagd Izak, Vader waar is 't Lam?
God zal 't voorzien; zegd Abraham:
En Paard dus, door een vaste knoop,
't Geloove en Hoop; zelfs teegens hoop.