Op de gier.
De Gieren, zyn byna een zoort van Arenden, hebbende meede zeer scherp Gezigt en hooge vlugt, dog verschillen hier in, dat deeze niets Leevendigs verscheuren, maar met Dood aaszig voeden: daarom de ouden, een Gier op een Kruys afmaalden, om de Barmhertigheid te verbeelden; wy konnen al zoo bekwaamlyk het Geloove by den Gier vergelyken, want als de schrift zegd alwaar het Doode Lichaam zal zyn daar zullen de Arenden vergaderd worden. Math.24.v.28. beteekend zulks, dat het geloove in Christi Kruys-dood haar voedzel vinden kan. Het Geloof ziende op den Oversten Leidsman en voleinder des Geloofs, Jezum, heb.12.v.2. ziet meede zeer scherp met de Oogen des verstands, als blykt, u is 't gegeven de verborgentheeden des Coningryke Gods te verstaan, maar tot de andre spreek ik in Gelykenisse, op dat zy ziende niet zien. Luc.8.v.10. en haar hooge vlugt in de Kennisse, is zoodanig, dat de Apostel zegd, onze wandel is in de Heemelen, waar uyt wy ook den Zaligmaaker verwagten. Phil.3.v.20. Laat ons dan het Ooge des Gel[oo]fs sterk verstigen op onzen Heiland, die ons een oorzaake der Eeuwige zaligheid g[e]w[o]rden is. Heb.5.v.9. en onze Herten van de Aarde aftrekkende, onze Zielen in den Geloove ten Heemel heffen, om ons voedzel aan het Lichaam en Bloed Christi te vinden, gelyk Jezus, ons noodigende, zegd, myn Vleesch is waarlyk spyze ende myn Bloed is waarlyk Drank, die myn Vleesch eet en myn Bl[o]ed drinkt, die blyft in my, en ik in hem. Ik ben het Brood des Leevens, die tot my komt zal geenzints Hongeren, ende die in my geloofd zal nimmermeer Dorsten. Joan.6.v.35.
De Vaderlyke Liefde-Pligt,
Voor Abrahams Geloove swigt:
Des hy, door zelfs verloochenis,
Een Vader der Geloov'gen is.