Op de mol.
GElijk de Mollen in de aarde vroeten, zo graafd en vroet den mensch, in het tijdlijke na Aarsche goederen, wanende daar zijn genoegen in te vinden: ook verlustigd zig het Vlees hier in; dog de Ziel van verhevener beschouwinge, vind geen Rust nog genoegen dan in God. Het gebod gy zult Lief hebben den Heere uwe God, met geheel uw Herte, Ziele, en Verstand. Math.22.v.37. brengd mede dat niemand kan twee Heeren dienen of hy zal den eenen haaten en den anderen lief hebben, of hy zal den eenen aanhangen, ende den anderen veragten. Gy kond God niet dienen ende den Mammon, daarom vergaderd u geen Schatten op der aarden, daarze de Motte ende de Roest verteerd, en daar de dieven doorgraven en steelen, maar vergaderd u Schatten in den Heemel, daarze Motte nog Roest verderft, nog daar de Dieven doorgraven en Steelen. Want waar uw Schat is daar zal ook uw herte zijn. Math.6. derhalven zegt Christus kinderen hoe swaar is het, dat de geenen die op het Goed haar betr[o]uwen zetten, in het coningrijke Gods ingaan? Math.10.v.24. Zalig zijnze die met Petrus zeggen konnen ziet wy hebben alles verlaten, en zijn u gevolgd, wat zal ons geworden? dien zal Jezus antwoorden voorwaar zegge ik u, dat gy die my gevolgd zijt in de wedergeboorte, wanneer de zoone des Menschen zal gezeeten zijn op den Throon zijner Heerlijkheid, dat gy ook zult zitten op twaalf Troonen, en oordeelen de twaalf geslagten Israels, ende zo wie zal verlaten hebben, Huyzen, of Broeders, of Suster. &c. om mijns Naams wille die zal honderd fout Ontfangen, ende het Eeuwig Leeven beêrven. Math.19.v.27.
Verblinden Dwaas! vergaard vry Goed,
Zegd tot uw Ziel, zijt welgemoed:
Maar denkt! wat luyd die stem onzagt,
Men eischt uw Ziel in deezen Nagt.