Op den bok.
GElyk als de stootende en stinkende Bokken teegens de Zagtzinnige Schapen werden gesteld. Zo werden ook de Godloozen,die, door haar Wreedheid en stinkende Daaden, een Grouwel voor God zyn, van de Vroomen onderscheiden, dewelke door een Zagtmoedigen wandel vrugtbare werken (als witte wolle) voortbrengen. Dus zegd David, gy zyt geen God, die lust heeft aan Godloosheid; de B[o]ozen zal by nu niet verkeeren. De onzinnige zullen voor uwe oogen niet bestaan; gy Haat alle werkers der Ongeregtigheid; gy zult de Leugen spreekers verdoen; van den Man des Bloeds ende des Bedrogs heeft de Heere een Grouwel. Psalm.5.v.5. Zelfs zegd Job, in het algemeen, wat is de Mensche dat hy zuyver zoude zyn? ende die gebooren is van eene Vrouwe, dat hy Regtveerdig zoude zyn? ziet op zyne Heiligen zoude hy niet vertrouwen: ende de Heemelen zyn niet Rein in zyne oogen. Hoe veel te meer is een Man Grouwelyk, en de stinkende, die het onregt indrinkt als water? Job.15.v.14. maar van den Godloozen in het bysonder zeid de Schrift het Offer der Godloozen is een Grouwel Prov.21.v.27. en haar staat voor handen een schriklyke verwagtinge des O[o]rdeels, en de hitte des Viers dat de Teegenstanders zal verslingen. Heb.10.v.27. volgens de Prophetie Enochs. Ziet de Heere is gekomen met zyne veel duyzend heilige, om gerigte te houden tegen alle, ende te straffen alle Godloozen onder haar, van weegen alle haar Godlooze werken die zy Godlooslijk gedaan hebben Jud.14. indien de Regtveerdige nauwlijks Zalig word, waar zal de Godlooze, ende Zondaar verschijnen? 1Pet.4.v.18.
Als stootse Bokken, Norts en Stuur,
En voor God stinkend van Natuur,
Is het verworpen Boos Geslagt
'T geen een vervaarlyk oordeel wagt.