Op den haas.
BY aldien den Vreezagtigen Haas niet om zag, waar door hy de snelheid van zijn loop verhinderd, hy zoude niet ligt gevangen worden: Zo gaat het ook met ons Menschen, dewelke, door de ydele Vreeze van het Tijdelijke te verliezen, vertragen in de goede Loop die wy loopen moeten. En in plaatze dat wy met ernst soude tragten te ontvlieden het verderf dat in de Weereld is door de Begeerlijkheid. 2Pet.1.v.4. Zo laaten wy ons met de gulde Appelen der Weereldse Goederen en vermaaken op houden, als Ovidius schrijft, van den snel loopende Attalanta, dewelke om strijd teegens Hipomenes l[o]opende 't elkens de Gulde Appelen, die hy agter uytwierp, opraapte, waanende nog tijds genoeg overig te hebben, waar do[o]r zy eindelijk te kort schoot, en overwonnen wierd, Meta:Lib.10. daar wy behoorden met Paulus te vergeeten dat agter ons is, en ons uyt te strekken tot het geene voor ons is, [o]m te jagen na den Prijs der Roepinge die van boven is. Phil.3.v.14. maar ach! hoe ligt keerd zig den Mensch om, en gaat bedroefd weg met den Jongeling die veele Goederen had. Math.10.v.22. daarom Christus deeze Leeringe en Vermaaning doed. Gedenkt aan het Wijf Lots. Zo wie zijn Leeven zal zoeken te behouden, die zal 't verliezen, ende zo wie het zelve zal verliezen, die zal het in 't Leeven beh[o]uden. Luc.17.v.32. Niemand die zijn Hand aan de Ploeg slaat, ende ziet na het geene agter is, is bekwaam tot het Coningrijke Gods. Luc.9.v.62.
Onzalig Lot! der Vrouwe van Loth,
Die de ydele Vrees het Leeven knot;
En strekt een Baak, op datmen niet,
Aan God wantrouwende, omme ziet.