Op den hond.
ONder alle Dieren is de Hond het allergetrouwste als die zijn Meester, by alle voorval, na zijn vermoogen bystaat en zelden verlaat, waar door hy dezelve veeltijds van gevaar of ongemak bevrijd, daar veel Exempelen van zijn: het geen een voorbeeld den Mensche strekt, om zijn Vriend en Naasten by te staan, in Nood en Swaarigheid, want een Vriend heeft t'aller tijd Lief: ende een Broeder word in de benauwdheid gebooren Prov. 17.v.17. dog die zodanige Vrienden aantreft houw dezelve wel in Waarde, na de lesse van Salomon een Man die Vrienden heeft, heeft zig Vriendelijk te houden: want daar is een Liefhebber die meer aankleefd dan een Broeder. Prov.18.v.24. Zodanig een Vriend hadde David aan Jonathan, welkers getrouwigheid onweergadelijk was, op wien, voor David, deze spreuke bevindelijk waaragtig was, Olie ende Reukwerk verblijd het Herte: alzo is de zoetigheid van ymands vriend van weegen den Raad der Ziele Prov.27.v.9. wijders zegt onzen Heiland niemand heeft meerder Liefde als deeze, dat ymand zijn Leeve zette voor zijne Vrienden. Joan.19.v.13. en dit heeft gedaan de Amen, de trouwe en waaragtige Getuyge het begin der Scheppinge Gods Apoc.3.v.14. aan wien wy wederom getrouwigheid verschuldigd zijn; derhalve beware een yder het Pand hem toevertrouwd na behooren, op dat de Heere namaals hem zeggen mag, gy goede en getrouwe Dienstknegt over weinig zijt gy getrouw geweest over veele zal ik u zetten: gaat in de Vreugde uwes Heeren Math.25.v.21.
Waar vond men ooit getrouwer Man,
Als David had aan Jonathan?
Zo vindm'er in dees Eeuw niet veel;
Men agt zoo'n Vriend vry een Juweel.