Op den wolf.
DEr Wolven Roofzugt word niet, dan door het Vleesch en Bloed der onnoosle Schapen, verzadigd: Zo legt het den Gierigaard daar ook op toe, om den onnoosle te verslinden. Voor welke Hoofdzonde Salomon zyn Zoone zeer opmerkelijk waarschouwd by den Aanvank zyner Heilzame Spreuken, zeggende mijn Zoone indien de Zondaars u aanlokken verwilligd niet: indien zy zeggen, gaat met ons, laat ons Loeren op Bloed. &c. alle kostelyk Goed zullen wy vinden, onze Huizen zullen wy met Roof vullen &c. besluitende zegt hy v.19. zo zyn de Paden eens ygelyk die Gierigheid pleegd. Prov.1.v 10. deeze snoode zonde de Gierigheid noemd Paulus zelfs Afgodery Col.3.v.5. hier door heeft ook Saul het gebod Gods niet in agt genoomen, wegens het verdelgen der Amalekiten, maar heeft zig met den Roof zoeken te verryken, daarom hem Samuel bestraffende vraagd waarom dog hebt gy na de Stemme des Heeren niet gehoord? maar zijt tot den Roof gevlogen, ende hebt gedaan dat kwaad was in de Oogen des Heeren. 1Sam.15.v.19. dies men deze Boosheid, en ook dieze Oeffenen, wel mag vlieden. Vermengd u niet met den Gierigaards, ende met den Roovers 1Cor.5.v.10. Voor al moetmen ten hoogsten schuuwen die als Wolven in Schaapskleederen de kooye Christi beloeren, Joan.10. en wel agt neemen op het schijnheilig bedrog, daar den Apostel voor waarschouwd, want dit weet ik dat na mijn vertrek zwaare Wolven tot u zullen inko[o]men, die de Kudde niet zullen spaaren; daarom Waakt. Actor.20.v.29.
Vliegd Saul greetig tot den Roof,
Hy toond daar door zijn Ongeloof.
Dog erger daar 't schynheilig Kleed,
D'onn[o]osle Weeuw en Wees op Eet.