Op den kameel.
HEt Lastdragende Dier den Kameel, legt zig Geduldig op zjin knïen wanneer het gelaaden word, en kan ook een swaaren Last verre en lang dragen: waar door het Geduld, onder het geene God den Mensch oplegd, bekwamelijk verstaan word. Nademaal nu de Mensche tot Moeite gebooren is, gelijk haar de spranke der vierige koolen verheffen tot vliegen. Job.5.v.7. Zoo behoord dezelve, voor eerst, Geduldelijk te draagen, alle Last en Swarigheid die zijn Beroep, Ampt, of Waardigheid meede brengd. Ten andre, alle Scheldinge en Laster met een bezadigd Gemoed verdraagen, naar het Exempel Christi die als hy gescholden wierd niet weeder schold, en als hy Leed niet dreigde, maar gaf het over aan dien die Regtveerdelijk oordeeld. 1Pet.2.v.33.
Dit is nu voor zo verre het Aardse of Tijdelijke belangd, maar het voornaamste daar het oeffenen van Geduld, met een heilige Onderwerpinge, plaats moet hebben, is ontrent de Bezoekinge Gods, op dat de Beproevinge uwen Geloofs, die veel kosterlijker is dan des Gouds 't welk Vergaat, ende door het vier Beproefd werd, bevonde worde te zijn tot Lof ende Eere, ende Heerlijkheid in de openbaringe Jezu Christi. 1Pet.1.v.7. Verneederd u dan onder de kragtige Hand Gods, op dat hy u Verhooge tot zijnder Tijd. 1Pet.5.v.6. Zyt geduldig in de Verdrukking Rom.12.v.12. Zalig is de Man die verzoekinge Verdraagd, want als hy zal Beproefd geweest zyn, zal hy de Kroone des Leevens ontfangen. Jac:.1.v.12.
Hoe dat Geduld in Lijdzaamheid
Haar Hoop op vaste Gronden Leid
Betoonde Job, dies hem de Heer,
Gaf dubbeld al 't Verloorne wéer.