Op de oliphant.
VAn der Oliphanten groot Verstand zijn der Natuurschryvers Boeken vol, alzo hy is de vernuftigste aller Dieren: konnende veele Konsten leeren doen. J: H: van Linschooten in zyn Schipvaart. Cap.46 verhaald, veele wonderlijke dingen van dezelve, waar uyt blijkt, datze zijn Eergierig, Hoogmoedig, Dankbaar &c. en zeer sterk van geheugen; alle Schryvers komen, voor het meestendeel, over een dat hy een zoort van Godsdienst oeffend (zo als men het noemd) om dat hy alle morgens de opkomende Zonne groet met zyn Snuyt; en de nieuwe Maan eere bewijsd. Als ook datze malkandre besprengen aan de Reviere; by het opkomen der nieuwe Maan, dit zo zijnde, bevind men dat het Verstand, Eedele uytwerkinge uytleeverd; zelfs in de Dieren: Zoo gaat het meede onder de Menschen, de Verstandigste, en juist niet de Vermoogenste, vind men het Godsdienstigst, want de Vreeze des Heeren is het beginzel der Wijsheid, ende de Weetenschap der Heiligen is Verstand. Prov.9.v.10. Ja zoo gy tot het Verstand roept; uwe Stemme verheft tot de Verstandigheid: Zo gy ze zoekt als Zilver, ende na spoord als verborgene Schatten: dan zult gy de vreeze des heere verstaan; ende zult de Kennisse Gods vinden. Want de Heere geeft Wysheid, uyt zynen Mond komt Kennisse, ende Verstand. Prov.2.v.3. dies zegt d'Apostel Jacobus, indien imand van u Wysheid ontbreekt, dat hy ze van God begeere, die een ygelyk mildelijk geeft, ende niet verwijt: ende zy zal hem gegeeven worden. Jacobi.1.v.5.
't Verstand waardeerde Salomon,
Het hoogst, daar hy om Bidden kon:
Gelukkig! die het ook zoo vat.
En Wysheid agt zijn grootste Schat.