Erato
(1646)–Leonardus Gouwerak– Auteursrechtvrijomhelst van verscheyde minne-deuntjes, sangh-rijmpjes ende nieu-quelige veersjens
Stemme: Amarile mia belle.Ick bid u segh mijn waerde,
Hoe lang sal ick noch in eenigheyt leven,
Wilt ghy geen gehoor geven,
Of wilt gy mijn over-droevige klachten,
Steets horen, en niet achten,
Segt waerom wilt gy mijn siel door min vermoorden
Doort beminde /: / :/: mijn woorden.
| |
[pagina 36]
| |
2. Wilt ghy na mijn niet hooren
Of hebt ghy steets in mijn verdriet behagen,
En mijn heel droevigh klagen,
Segh wanneer sal ick van een genieten
Vreughde, voor mijn verdrieten,
Ick wens soo ick u waerde schoonheyt mach derven
Niet het leven /:/ /:/ /:/ maer ‘t sterven.
3. Ick bid u hoort mijn schoone,
Hebben de tranen by u geen vermogen,
Van mijn bedoude oogen,
Siet die gelijck als een vloet neder stralen,
En op de Aerde dalen,
Konnen die in u niet scheppen een versachten
Hoort beminde /:/ /:/ /:/ mijn klachten.
4. Soo ick u gunst niet krijge,
Mijn bloet sal tot dien laetsten drop uyt teeren
| |
[pagina 37]
| |
Soo ick u moet ontbeeren,
Aen u hanght mijn vreught, mijn sterven, en leven,
Ghy kont nemen en geven,
Mijn waerde sal ick geen van u ontfange,
Soo ist leven /:/ /:/ /:/ mijn bange.
|
|