Eerste boek.
Algemeen overzigt.
Alvorens wij tot de beschouwing der volksvermaken in 't bijzonder overgaan, moeten wij een blik werpen op hunne geschiedenis in 't algemeen. Maar dit mag slechts een vlugtig overzigt zijn, willen wij niet dat dit boek zich ten koste zijner opvolgers te veel uitbreide. Ook behoeven hier niet alle volksvermaken ter sprake gebragt te worden, om de eenvoudige reden, dat het onnoodig is tweemaal over een ding te spreken. Hetgeen in de volgende Boeken behandeld wordt, zal hier slechts aangestipt worden, of geheel voorbijgegaan.
Om, als 't steeds behoort, met het begin te beginnen, werpen wij eerst een blik in de Oudheid; niet om over de ‘Spelen der Ouden’ dat wil zeggen: ‘der Grieken en Romeinen’ te spreken, - wie zich daarmeê vermaken wil, vindt er ruimschoots gelegenheid toe in 't boek, onlangs door een Fransch geleerde onder dien titel uitgegevenGa naar voetnoot1); - maar alleen om een vlugtigen blik op onze eigene vroegste voorouders te werpen; wij zullen er ons dus niet te lang bij ophouden.
Vervolgens verdeelen wij de Geschiedenis onzer Volksvermaken in drie tijdperken met het begin van een vierde.
I. | Het Germaansche tijdperk, hetwelk de eeuwen omvat, die verloopen zijn vóór de invoering van 't Christendom in ons vaderland. |
II. | De Middeleeuwen, van de invoering des Christendoms tot de Kerkhervorming. |
III. | Na de Kerkhervorming, tot aan het tijdstip, waarop de Spoorwegen in ons vaderland werden aangelegd. |
IV. | In onzen tijd vangt een nieuw tijdperk aan, waarvan natuurlijk nog geen geschiedenis te schrijven valt. |