Hoofdstuk 4
‘Niet rennen,’ roept meester Harto.
‘En heeft iedereen zijn spullen bij zich?’
‘Ja, meester,’ roepen alle kinderen.
Met een grote bus gaat klas 4 A naar het zwembad.
De chauffeur rijdt rustig de straten door.
Het is heel stil op straat.
Er lopen en rijden maar weinig mensen.
De meeste winkels zijn wel open.
‘Het is maandag,’ zegt meester Harto.
‘Dan gaan veel mensen pas laat boodschappen doen.’
Roy kijkt goed om zich heen.
Het is gek om nu op straat te zijn.
Dat is hij anders nooit op de maandag.
De bus rijdt nu een lange straat door.
Hierna gaat hij naar links.
Opeens staan ze voor het zwembad.
Bij het zwembad moet elk kind twee aan twee staan.
Dan pas mogen ze naar binnen.
Roy kent de weg in het zwembad.
Het is het zwembad waar hij met Anil is geweest.
Daar zijn de kleedhokjes.
En hier kun je je wassen.
Roy kleedt zich snel om.
Wat is de nieuwe zwembroek mooi!
Hij is rood.