Hoofdstuk 3
Roy steekt zijn vinger op.
‘Wat zei u, meester?’ vraagt hij.
Meester Harto schudt zijn hoofd.
‘Je moet wel naar me luisteren, Roy.
Ik wil niet alles twee keer zeggen.’
Maar Roy heeft wel geluisterd.
Heel goed zelfs.
Maar hij gelooft zijn oren niet.
‘Wilt u het nog een keer zeggen, meester?’ vraagt hij.
Meester Harto begint te lachen.
Dan haalt hij een hand door zijn haar.
‘Voor deze keer dan,’ zegt meester Harto.
‘We gaan zwemmen.
Met de klas.
Elke maandag.
In het zwembad bij de grote straat.’
Roy springt op.
‘Jippie,’ roept hij.
De hele klas kijkt naar Roy.
Iedereen begint te lachen.
‘Vind je zwemmen zo leuk?’ vraagt meester Harto.
‘Ja,’ zegt Roy. ‘En Anil, mijn beste vriend, ook.
Anil zit op een andere school.
Maar hij en ik houden van zwemmen.’
‘Ga jij dan vaak naar het zwembad?’ vraagt meester Harto.