‘Dat klopt,’ zegt de vader van Roy.
‘De kinderen in het binnenland wonen altijd aan een rivier.
Daar leren ze in zwemmen.
Dat leren ze van hun vader en moeder.
Dat begint al als ze een baby zijn.
Ze worden gebaad in de rivier.
Ze zijn de hele dag bij het water.
Zo leren ze het water goed kennen.’
Roy knikt.
Maar hij woont niet in het binnenland.
Hij woont in een stad.
Daar moet je wel leren zwemmen in een zwembad.
En hij heeft echt geluk.
Het grote zwembad ligt niet heel ver van zijn school.
Roy kijkt naar zijn vader.
‘Wanneer begint het schoolzwemmen?’ vraagt Roy.
‘Hoe lang moet ik nog wachten?’
‘Je zit al in de vierde klas,’ zegt zijn vader.
‘Dan zal het niet zo lang meer duren.’
‘Moet ik nog een maand wachten of twee maanden?’ vraagt Roy.
‘Dat weet ik niet,’ zegt zijn vader.
‘Heb nog maar even geduld.’
Roy loopt de keuken in.
Op tafel ligt een pak met koekjes.
Roy haalt er een koekje uit.
Dan loopt hij weer naar buiten.
Hij gaat naar het voetbalveld.
Dat ligt achter zijn huis.