Verzen
(1980)–Herman Gorter– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 122]
| |
[De lamp schijnt, de kamer is open -]aant.De lamp schijnt, de kamer is open -
buiten hoor ik de wind loopen.
De bladen, de flappende bladen,
de flaplentebladen - de flapnachtbladen,
ze zijn groen en ze zijn zwart en slap -
hun natte lippen, 't slap handegeklap -
hoor 't opwaaien, 't alle - weggaan,
daar komen ze weer aan -
het schermutsel in 't donker van zachte wapenen,
het aan elkaar klapperen,
hoor ze in de verte aangaan,
de nacht is heel open gegaan
als sluizen -
langs mijn hand koel gezoen en gestrook,
het licht schijnt als in rook,
't is als om slapen te gaan,
in 't schijnlicht, die vlijblaân, 't opgaan, 't neergaan.
|
|