Verzen
(1980)–Herman Gorter– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 117]
| |
[Dat kouwe vleesch van een ander]aant.Dat kouwe vleesch van een ander
tegen m'n drooge handen
en mijn oogen onzichtbaar in den nacht -
dat koele sappige vleesch - en al de kracht
van me den nacht in - 't is als dood,
alles zwart, geen wit, geen rood -
mijn heele hoofd lijkt wel koel,
er is nergens een doel -
zoo lekker zwart is de nacht,
zonder oogen, zonder gedacht,
dat natte nachtbad,
dat verdronkene, dat daggat,
dat rondom dauwig gevoel,
mijn hoofd is zoo lekker koel.
|
|