Sonnetten(1934)–Herman Gorter– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 49] [p. 49] XLIX. Haar oogen overstroomen haar met liefde Als een viool zich zelve met muziek. En zij overstroomt mij, haren geliefde, Als den hoorder een zanger met rhythmiek. En zij draagt mee de menschheid, die verhief de Ziele naar haar, op haar goudenen wiek, En 't is of het heelal is naar haar liefde Eindeloos, onbegrensd verlangensziek. En stil ga ik tot haar, die gouden zon, En lesch mijn dorst aan hare gouden bron, En luister diep naar haren diepen galm, Van hare klaargouden wereldmuziek, En ik word in mijn ziel volkomen kalm, En ik word niets dan zuiverklare liefde. Vorige Volgende