Sonnetten(1934)–Herman Gorter– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 42] [p. 42] XLII. Haar handen en haar armen zijn een gouden Muziek die zij in de Nature maakt, Haar beenen en haar voeten zijn een gouden Muziek in het Heelal, liefelijk naakt. Die ranke muziek weerklinkt door de wouden Waar de donkere schaduw van 't Al waakt, Die blanke muziek klinkt waar 't water blauwt en Het schuim over de blauwe golven blaakt. En zij schittert in den al-hoogen arbeid Op de velden en in de wijde steden Die schitteren door de almachtige velden - Haar arme' en beenen maken de groote klaarheid Van orde in Natuur en eeuwgen vrede Tusschen de Menschen, die uit haar Geest welde. Vorige Volgende