Sonnetten(1934)–Herman Gorter– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 33] [p. 33] XXXIII. Haar fijne lange handen zijn zoo machtig, 't Lijken werktuigen van haar hersenen, Hare voeten, teenen tot verzenen, Zijn lang en rank, in het grond grijpen krachtig. O hare geest, edel en fijn aandachtig, Maakt hare voeten, teen tot verzenen, En hare vingren, teer en sterk, zoo smachtig, Uitloopers van haar klare hersenen. En er ruischt van haar lichaam een Muziek, Uitgaande van haar ooge' als gouden snaren, Omhullende haar lichaam in rhythmiek Van gouden licht, die is de zachte klare Muziek van haar ziel, die speelt op de baren Van haar bloed, ziel en wereld-harmoniek. Vorige Volgende