Sonnetten(1934)–Herman Gorter– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 26] [p. 26] XXVI. Ja, de gedachten van haar groot verstand, Dat zich binnen haar elpen voorhoofd welft, En waarbinnen zij 't Universum delft Tot een beeld schittrend klaar als diamant, En de daden van haar machtige hand Waarmee zij, overeenstemmend met het vuur Van dat binnen-beeld, de gansche Natuur Maakt tot een voor de Menschheid zalig land, Zijn samen één schoone Menschheids muziek, Zich voegend in Heelal's chaos-rhythmiek, Als één schoon beeld, in chaos harmoniek. De Muziek van 't geluk der gansche Menschheid, Waarbove' harmonisch een steeds hoogre wensch leit, Van een geluk dat stijgt in onbegrensdheid. Vorige Volgende