Sonnetten(1934)–Herman Gorter– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 25] [p. 25] XXV. Mijn Vrouw heeft in haar ooge' een tweetal wegen: De een gaat rechtuit naar het wonderland Van haren geest, haar klaar, machtig verstand, Waar bloemen van Waarheid groeien, rijk ontstegen. De ander naar beneden, naar haar hart, Waar haar overrijke hartstochten wonen, En over hen, een roode Vorst in 't zwart, Liefde regeert, almachtige, op trone. Er is van hart naar hoofd een donkre gang, Waarlangs de Waarheid afdaalt in haar hart, Waarlangs de Liefde opstijgt in haar hoofd. Is het dan wonder dat haar leven lang Waarheid en Liefde stralen uit het zwart Van haar oog, als een klaar vuur, onverdoofd? Vorige Volgende