De school der poëzie(1897)–Herman Gorter– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 84] [p. 84] [De zee buiten grijs, zilverig, regenig, lommerig, in wolke' cirkelgespreide -] De zee buiten grijs, zilverig, regenig, lommerig, in wolke' cirkelgespreide - hier, o hier weekelijk, stillekes groen, verwijdde naar 't wijde, mijn hoofd, o mijn hoofd in de makkelijk zwakke lucht - mijn oogen zoo koel, zoo beregend voor de lucht, mijn handen wat warm neerhangende - o zoo in zoele omvangende droevigheid bij de gangende rotsige golvebedwaalde zee ik mijn hoofd in mijn handen dee - maar het schitterig ruischen sproeiig, de donderritsel, het klokkend gekabbel, het lekkend tongflitsen - het bloed in mijn hand is droog - nu schaduwe, zeevolle zeeïge voor mijn oog. Vorige Volgende