Verzamelde werken. Deel 7. De groote dichters(1952)–Herman Gorter– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 478] [p. 478] Catullus LXI (48) O, Bewoner van Helicon's top, Gij, o Kind van Urania, Gij die meesleept de teedere Maagd tot een man, Hymenaee, Hymen, 5[regelnummer] Hymen, o Hymenaee! Wind om 't hoofd u de bloemenkrans Van zoetgeurende marjolein, Kom, breng met u den bruidssluier, Vlamrood, dragende aan uw voet 10[regelnummer] Wit als sneeuw, purperrood schoeisel. Vroolijk op dezen blijden dag, Zingend luidop het bruiloftslied Met uw klinkende jongensstem, Stamp den grond met uw voetenpaar, 15[regelnummer] Zwaai den fakkel van pijnhout. Want nu Julia Manlius Opzoekt als eens d' Idalische Venus kwam tot den Phrygischen Oordeelgever, of goed was èn 20[regelnummer] 't Meisje, en ook de toekomst, Als een myrte uit Azië Stralend met harer bloesems pracht Welke de Hamadryadenschaar Voedt, een heerlijk spel voor zichzelf, 25[regelnummer] Met wat dauwige dropplen. [pagina 479] [p. 479] Thans kom vrij, o jong echtgenoot! 185[regelnummer] In uw kamer uw vrouw reeds ligt; Als een bloem blinkt haar lief gelaat, Blank als een sneeuwwitte lelie is, Helderrood als een papaver. Maar gij zelf ook, - de goden staan 190[regelnummer] Bij m' als getuige - gij zijt zeer schoon, En ook u heeft verwaarloosd niet Venus; doch zie, hoe de dag verdwijnt, Kom nu, kom zonder talmen. Neen, niet lang hebt getalmd gij meer; 195[regelnummer] Zie, daar zijt gij reeds. Venus nu Sta u bij. Daar ge openlijk Wat ge wenscht u hier nemen zult, Niet uw liefde verhelend. Hij becijfert het aantal eer, 205[regelnummer] Van zandkorrels in Afrika, Van de sterren die schitteren, Dan te noemen het aantal van Al uw duizenden spelen. Speelt naar het lust u; geeft weldra 210[regelnummer] Kindren aan uw geslacht, niet past Dat een naam die zoo oud reeds is Zonder kinderen zij; wilt dus Voortbrengen tallooze kindren. Vertaling Mr. W.B. Westermann. Vorige Volgende