Verzamelde werken. Deel 2. De school der poëzie(1948)–Herman Gorter– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 481*] [p. 481*] VII Ik pleegde door het leven heen te gaan, als door een galerij vol schilderijen en groote vakken kleur gevat in rijen van zuilen, die op effen vloeren staan. Zoo schreed ik voort en zag maar zelden aan, wat langs mij ijld' in ijle kleurenrijen, verwonderd stonden weinigen bezijen, vèr wijkend uit de volle drokke baan. Nu zien mijn oogen diep in zeeën licht en hellen glans uw beeltenissen staan van vele kleuren en van fijne lijn. Nu stokken mijne voeten van hun gaan, en stroomen tranen van mijn strak gezicht, en noem ik namen, die geen namen zijn. Vorige Volgende