Verzamelde werken. Deel 2. De school der poëzie

[p. 404*]

[De schoone mannen en vrouwen]

De schoone mannen en vrouwen
begeeren zich te verbinden in vrijheid,
de schoonste jonge mannen en vrouwen
hopen nu op de vlam van éénheid.
De schoonste stralen der zonne
schittren nu op de hoop van éénheid,
uit de zuiverste reinste harten
brandt naar de zon de heiligste vlamme.
De vlammen branden waar harten branden,
zij worden steeds talrijker, en hun schijnsel
en gloed zal eenmaal de wereld vullen,
één brand wedijvren met het zonneschijnsel.