Verzamelde werken. Deel 2. De school der poëzie(1948)–Herman Gorter– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 401*] [p. 401*] [Er treedt een man mij aan] Er treedt een man mij aan van vreugde en van hoop, hij wil zeer verre gaan en zeer vast is zijn loop. Hij wil veel verder gaan dan ooit nog iemand ging, hij wil niet stille staan, hij lijkt een wonder ding. Hij wil te samen gaan en maken zijnen vriend van elk - hij blijft maar gaan àl in de toekomst ziend. Hij heeft zijn verren blik zeer in de vert gericht, hij heeft zeer wonderlik een warm en koel gezicht. Hij lijkt op zoo een winter- dag als het koud is, maar een gloed van ijzersterkte ligt op het daglicht klaar. O zie, een zacht teer lachen komt daar op zijn gezicht, hij ziet zeer zeker dagen een hoog en zeer groot licht. Daar voor de verte henen ging plots een gloed van hoop, nog sneller gaan zijn beenen, nog vaster is zijn loop. Vorige Volgende