Verzamelde werken. Deel 2. De school der poëzie(1948)–Herman Gorter– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 388*] [p. 388*] [O wanhoop van de moeder, die haar man] O wanhoop van de moeder, die haar man thuiskomt, en zegt: ‘ik ben ontslagen’ - zij huilt zoo en heeft zoo'n starre pijn in 't hoofd. Zij draagt het ronde kopje van haar zuigling zoo wezenloos, haar roode boezlaar is zoo arm en nat, haar voortschrijden is zoo zwak, haar lijf is toch zoo arm en niets. O te midden van den rijkdom, de zon geheel van goud, de aarde vet en rijk, het licht zoo sappig en zoo weelderig, zij - der aarde de allerrijkste schat, de moeder, met al haar zoets, schoons en liefs, met haar gedachten die de schoonste zijn van alles op aarde - zij arm en niets. Vorige Volgende