[Arbeiders, ziet ge daar dat goud, die zon]
Arbeiders, ziet ge daar dat goud, die zon,
die pyramide van geluk. Ziet gij
dien rijkdom, voelt ge niet een ademtocht
van 't geluk, waarin gij zoudt kunnen liggen?
Voelt gij de oopning boven in uw hoofd,
waarnaar uw ziel zou kunnen stijgen, voelt
gij de diepte onder uw voet waarin
gij onderzoekende zoudt kunnen afdalen,
voelt ge hoe heerlijk het zou kunnen zijn
om, allen samen, als een vlucht van vogels,
ons op te wieken naar de hoogste sfeeren,
of samen in troep, als bergklauteraars,
af te dalen waar de natuur diep is.
Hoort, 't water schalt, arbeiders, 'n fijne streep
van klank trekt door de allerhoogste lucht.
De diepten roepen u en ook de hoogten.
Opdat ge 't wint, is noodig propaganda
voor de Idee, ja voor de Idee der Eenheid.
Zij bezielt alles, zij is de moeder
van onze daden. Zij bezwangert ons
hoofd. Zij is meer u, vrouw, dan uwe man,
zij is meer u dan uwe vrouw, o man,
zij is alles, zij is 't beginsel voor
het socialisme. Zij is de vage schim
die overal rondtrekt als de schoonheid, de
alles overwinnende eeuwige schoonheid,
die d' harten slaat en aan zich onderwerpt,
zij maakt de tongen wakker, zij bezielt
het overal wakend gerucht dat zich verbreidt.
Het schalt overal, arbeiders, 't water schalt
als beeken van één bergstuk losgebroken, 't gaat
als gerucht tusschen uw voeten over den grond.
| |
En dan is noodig uwe organisatie,
het zaagje met één tandje wint het niet,
het hout, maar wel de veelgetande harde aag.
Schaart u aaneen, zooals de beesten doen,
zooals de wolken doen, zooals de zee.
Mannen schaart u aaneen in groote groepen.
En dan samen voorwaarts in onvermoeiden
strijd in stad en in land, ziet de golven,
zij doen het ook en breken de zeewering. -
Ziet, daar ligt de rijkdom, daar ligt 't geluk.
Gloeden gezondheid stijgen daar omhoog,
daar is rood bloed te krijgen, en een blos
voor kinderwangen, en lichtfonklend straal
voor vrouwenooge', en gespierd lijf voor allen.
Hoort, 't water schalt, arbeiders, in de diepte.
Hoort, fijnste muziek trekt daar hoog, heel hoog,
de diepten roepen u en 't allerhoogste.
|
|