Verzamelde werken. Deel 2. De school der poëzie(1948)–Herman Gorter– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 308*] [p. 308*] [Zooals men op de droomerige zee] Zooals men op de droomerige zee in doffen zomer toch een golf ziet breken in witten kop, die krullende weer duikt, - de rug zich dan weer met het water sluikt, - maar overal hebben andren gekeken als hij - Zoo ziet men van de stille ree der maatschappij ook zwemmende krulkoppen van arbeiders. Ze kijken langs de golven en duiken onder. Maar aldoor gaat het rijzen, dalen, voort, de hoofden worden talrijker, een spreken klinkt van de zee der zwemmers onderling. Als er genoeg zijn, en de zee is vol van zwemmende lijven, dringende krulkoppen, dan maken ze éene zwenking, als bruinvisschen komen ze in oneindigen drom naar 't land. Vorige Volgende