Verzamelde werken. Deel 2. De school der poëzie(1948)–Herman Gorter– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 301*] [p. 301*] [Zoo als nu in een kamer van de stad] Zoo als nu in een kamer van de stad de mannen zitten die het werken staakten, en zijn gekozen om de eersten te zijn. Zij hebben nu een bode uitgestuurd om te hooren wat hun heeren besloten, en wachten nu hoe de beslissing valt. Wanneer het ja is op hun voorstellen, dan is het overwinning, en iets meer geluk - wanneer het neen is, is het honger voor hen, voor vrouw en kind, voor duizenden. Zoo zitten ze en kijken stil en helder en ernstig, bij een enkle is een lach, zeer fijn en flauw, een schaduw van een lach. Zoo wachten ze en het duurt uren, uren; de lamp schijnt en het geelgrijs licht is stil. Daar begint een ruischen onder duizenden daar buiten, en zij, zij staan allen op, zooals de golven doen, het rumoer klimt, is 't woede of vreugde? het is vreugd! Daar komt de man zijn hoofd binnen de deur, men weet het, hij zegt het: ‘ze zeggen ja!’ Zoo was dan vreugde binnen die wanden, en zooals die man kwam, zoo komt de zon over de aarde, en 't socialisme schijnt steeds helderder. Vorige Volgende