Verzamelde werken. Deel 2. De school der poëzie(1948)–Herman Gorter– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 289*] [p. 289*] [Terwijl ik voel dat ik wel iets meer ken] Terwijl ik voel dat ik wel iets meer ken, en dat het licht is binnen in mijn hart, is toch de wereld om mij nog zóó zwart, dat ik weet dat ik nog zeer weinig ken. Het lijkt een zee, de wereld, zoo verward, met golven die zich naar den hemel en ten afgrond went'len - met hun wilde vaart weet ik niet waar ik, wat betreft hen, ben. O hoe gelukkig dat een gouden lamp toch brandt in mij, waarnaar ik 't zachte licht der oogen kan wenden, als 't buiten is te hard en wreed van nacht'lijk duisternis. - Maar dit is de strijd om daar in dien damp te vinden het zelfde heldere licht. Vorige Volgende