Verzamelde werken. Deel 2. De school der poëzie(1948)–Herman Gorter– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 285*] [p. 285*] [In de sneeuw waren alle duinen wit] In de sneeuw waren alle duinen wit, dat zachte dons lag zoo zoet neergezonken aan al die geele bergen, verre blonken kruinen, nabij, de korrelige pit. En aan de hemelen die zoet blauw wonken, woei 't zuidewindje, zoo heel loom van lid, dat 't was of 't zomer was, zoo ook in dit boschje waarin zomergeluiden klonken. Maar ik lag wanhopende achterover, ik voelde wel het lauwe spel der lucht, maar voor mijn oogen was het glanzen zwart. Want in een wreeden tweedracht was mijn hart, of ik kon plukken kennis' nieuwe vrucht, of nog moest zoeken het oude getoover. Vorige Volgende