Verzamelde werken. Deel 2. De school der poëzie(1948)–Herman Gorter– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 266*] [p. 266*] [Ik die de schoonheid dikwijls zag] Ik die de schoonheid dikwijls zag als heldere en kleine jonkvrouw, ben door mijn oogen diep bedrogen, en kan haar in een langen tijd niet zien. O tuimeling van mijn gedachten, o Macht die mij daarin geleidde en die mij nog misschien daaruit zult leiden, o schoonheid die ik duiz'lend zie, schoonheid die ik boven mij voel. Vorige Volgende