Verzamelde werken. Deel 2. De school der poëzie(1948)–Herman Gorter– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 247*] [p. 247*] [‘Maar de mensch heeft geen juiste kennis van] ‘Maar de mensch heeft geen juiste kennis van de deelen van zijn lichaam, die God kend', voordat hij ze in dien grond had geënt, die nu geworden is tot dezen man, En de gedachte der aandoening kan de juiste kennis van het aandoenend voorwerp niet geven, zooals God het wendd', als weeke leem, van dien tot dezen kan. En toch bemerkt de mensch geen enkel ding buiten hem, dan door de gedachte aan zijn lichaam als het is in aandoening. En dus, zoolang hij verblijft in den waan dien wij genoemd hebben de verbeelding, kan kennis van iets in hem niet bestaan.’ Vorige Volgende